Ja, hij heeft heimwee naar de ruimte. En ja, hij zou graag nog een keer terug willen. Of het ooit zo ver komt? Eerst is astronaut André Kuipers in november het schitterende middelpunt van de grootse SpaceXperience in de Ziggo Dome. Want als hij over ruimtevaart kan vertellen, is hij in zijn element.
In Space Expo, de permanente ruimtevaarttentoonstelling in Noordwijk, lijkt het even of André Kuipers in hulpeloze houding op de grond ligt. Het blijkt echter slechts zijn levensecht opgevulde astronautenpak te zijn, onderdeel van de tentoonstelling ’Terug uit de ruimte’.
Voorafgaand aan de opening van de expositie gaf de astronaut nog een lezing in het museum. Niet alleen zat de zaal mudvol, ook liep het bijna een uur uit. Want waar andere sprekers vaak op exact het afgesproken tijdstip opgelucht het pand uitdraven, is Kuipers een dermate bevlogen spreker dat hij moeite heeft met stoppen.
Het is de drive die hij heeft om zijn unieke ervaringen – de Nederlander vestigde met 193 dagen het Europees record van de langste ruimtevlucht – met het publiek te delen. En waar andere astronauten zich nog weleens verliezen in wetenschappelijke bespiegelingen, kan Kuipers zo verrukt als een kind telkens opnieuw vertellen hoe het is om gewichtsloos te zijn, om te zien hoe uitgeschonken sinaasappelsap in de ruimte vervormt tot losse bollen. Maar ook is hij eerlijk over zijn angsten. Want hoe magnifiek de blauwgroene aarde ook oogde vanuit het ruimtestation, aan de zijkant grimde altijd het vijandige heelal.
Is het gek om het astronautenpak waarin u zoveel hebt meegemaakt nu als onderdeel van een expositie te zien?
„Dat pak heeft heel wat afgereisd… Laatst nog richting RTL Late Night van Humberto Tan. Ik moest het vervolgens zelf weer meenemen naar het museum. Reed ik in de auto met dat opgevulde astronautenpak inclusief helm naast me op de passagiersstoel. Ik zag mensen vanuit andere auto’s wijzen: Kijk! André Kuipers met een astronaut!”
U kunt nauwelijks de straat op, want wordt overal staande gehouden voor selfies en handtekeningen. Is dat vervelend?
„Mijn twee jongste kinderen hebben zelfs een nieuw spelletje, ontdekte ik laatst: handtekeningetje uitdelen. Doen ze mij na. Ik heb die bekendheid nodig om mijn werk goed te kunnen doen, en dat werk is het grote publiek vertellen over de ruimtevaart en mijn ervaringen delen. Dat is echt een taak van astronauten, dat krijg je zelfs te horen bij je selectie. Wat me weleens verbaast is de enorme en zelfs toenemende aandacht. Het is nu vijf jaar na mijn laatste vlucht. Vooral jongeren en zelfs kinderen die mijn verblijf in het ruimtestation niet eens bewust hebben meegemaakt schieten me aan. Dat terwijl ik als 58-jarige bepaald geen boyband-type met een mooie bos haar ben.”
Hoe komt dat denkt u? Die nog steeds toenemende bekendheid dan, niet het gebrek aan de mooie bos haar.
„Ik ben zelf ook dol op mensen die iets bijzonders hebben gedaan. Poolreizigers bijvoorbeeld. Magisch om die verhalen aan te horen en tegelijkertijd te beseffen dat de man of vrouw die daar staat, dat allemaal écht heeft meegemaakt. Het zijn geen sprookjes, het is waargebeurd. Hetzelfde geldt voor astronauten. Bovendien is er een hernieuwde belangstelling voor ruimtevaart. We gaan naar Mars, we kunnen straks met een commerciële vlucht allemaal de ruimte in. Dat spreekt tot de verbeelding. Het is nu nog even fors sparen, maar dat gaat in de toekomst beslist veranderen. Ruimtevaart zal net zo gewoon worden als luchtvaart, dat is mijn vaste overtuiging.”
U denkt echt dat we straks in een hotel op de maan logeren?
„Het klinkt als science fiction, maar het zal echt gaan gebeuren. Als je een paar honderd jaar geleden had staan praten in een mobiele telefoon was je onmiddellijk op de brandstapel gegooid. Mensen hebben exploratiedrang, we willen gebieden veroveren. Bedrijven krijgen nu doordat er geld te verdienen valt in de ruimtevaart. Burgers, nu alleen nog de superrijken maar straks ook grotere groepen, willen in een baan om de aarde, ze willen logeren in de ruimte en inderdaad naar een hotel op de maan. De mensheid gaat zich verspreiden door het heelal.”
U duikt zelf dit jaar ter gelegenheid van zestig jaar ruimtevaart overal op. Plaatjesactie bij Albert Heijn, tentoonstelling in de Space Expo, straks de SpaceXperience in de Ziggo Dome… Vanwaar die zendingsdrang?
„Ik wil overbrengen dat wetenschap en techniek leuk zijn. Maar vooral de ervaringen en emoties die ik daar in de ruimte heb ervaren. Die zijn te bijzonder om alleen voor mezelf te houden. Bij SpaceXperience-LIVE in de Ziggo Dome kan ik straks volop gebruik maken van de nieuwste special effects en state-of-the art technieken waarmee we een raketlancering gaan nabootsen, planeten laten zweven, met geluid en film erbij. Het is edutainment 2.0, op het moment gelukkig heel populair, kijk maar naar Robbert Dijkgraaf en Freek Vonk. Toen Freek die plaatjesactie bij Albert Heijn had, ben ik naar ze toegestapt. Was zoiets ook niet mogelijk met ruimtevaart? Een prachtige manier om een groot publiek enthousiast te maken voor ruimtevaart. Albert Heijn was gelijk enthousiast. De opbrengst gaat voor een groot deel naar de SpaceBus, een nieuw project; een volledig ingerichte ruimtebus die gratis langs scholen gaat rijden.”
Veel astronauten keren als een ’ander mens’ op aarde terug. U ook?
„Niet in die zin dat ik opeens religieus ben geworden of een ander karakter heb gekregen. Maar ik ben me wel heel erg bewust geworden van de kwetsbaarheid van onze planeet. Ik zag doorlopend die prachtige blauwgroene aarde onder me door draaien. Maar dan zie je ook, aan de zijkant, altijd dat dreigende, inktzwarte heelal erachter. Het heelal is een vijandige plek waar wij mensen zonder bescherming niet kunnen overleven. IJzig koud, geen lucht, veel straling. Van die zeer vijandige plek zijn wij aardbewoners gescheiden door slechts een heel dun schilletje, de dampkring. We zijn eigenlijk niet meer dan een eenzaam celletje met een griezelig dun membraan eromheen. Ik zag daarboven haarscherp hoe wij allemaal ruimtevaarders zijn op ons eigen ruimteschip Aarde, met beperkte voorraden. Die emoties hoop ik door te geven.”
Als ik satellietfoto’s bekijk, vind ik juist dat de mensheid eruitziet als een soort grijze schimmel. Zo van de oppervlakte af te schudden.
„Oh ja, wij zijn heel arrogant in ons idee dat we de aarde beheersen. Uiteindelijk zullen we toch niet tegen de natuur op kunnen. De mensheid is echt niet onkwetsbaar. Maar juist daarom moeten we veel verstandiger met de aarde en die natuur omgaan. Ik zie de mensheid als een plaag, die met 200.000 exemplaren per dag groeit, roofbouw pleegt en alles wat voor de mond komt onmiddellijk opvreet. We hebben hersens, we zijn slim, maar zijn we ook wijs? Een goede boer zorgt ervoor dat zijn land kan herstellen zodat het in de toekomst ook nog wat oplevert. Als mensheid gaan we echter onbezonnen door met de aarde uitputten.”
Viel u na uw terugkomst uit de ruimte vijf jaar geleden niet in een – sorry voor de uitdrukking – zwart gat? Je leeft natuurlijk jaren naar zo’n ruimtevlucht toe.
„Dat gevaar lag er. Het werk is te vergelijken met topsport: je bijt je heel obsessief vast in het doel. Alles moet wijken, en dan bedoel ik echt alles. Als mijn partner me in die tijd had gevraagd om te stoppen, was ik toch doorgegaan. En dan heb je op een gegeven moment die medaille gehaald, is het doel bereikt. Misschien haal je nog een tweede vlucht, maar vervolgens moet je erkennen dat je geen medailles meer zult halen. Dat is heel moeilijk. Als je een keer goud hebt gehaald, wil je nog een keer, en nog hoger, want dat gevoel is fantastisch. Ik had graag op de maan willen staan.”
Zou u nog een keer gevraagd willen worden voor een ruimtemissie?
„Theoretisch is die mogelijkheid er. Ik val nog steeds onder de ESA, maar ik heb een niet-actieve status. Wel kan ik zo terugkeren als ik wil en ben ik beschikbaar voor ruimtevluchten. Maar de kans is heel erg klein. Er zijn tegenwoordig niet zo veel lanceringen meer nodig. Europa heeft recht op slechts een astronaut in het ISS per jaar en de meeste actieve ESA-astronauten hebben nog maar een keer gevlogen. Ik sta achter in de rij. Zo werkt het gewoon.”
Het klinkt alsof u het allemaal heel erg jammer vindt en zo terug de ruimte in zou willen.
„Aan de ene kant wel, maar aan de andere kant: er hangt een persoonlijk prijskaartje aan. De voorbereidingen zijn enorm zwaar. Eigenlijk ben je vier jaar van je gezin weg, want je reist van het ene land naar het andere, van de VS naar Japan, Canada, Duitsland, Rusland. Ik zou ze dus niet kunnen meenemen en ze jarenlang nauwelijks zien. Ik heb twee oudere dochters, die zijn zelfstandig, maar ook twee jonge kinderen en een vrouw. Moet ik ze dat aandoen? Ik zou eerst heel serieus met ze moeten praten.”
Maar eigenlijk bent u dus wel in dat zwarte gat gevallen?
„Nee, want ik heb eigenlijk het gevoel dat mijn ruimte-ervaring nog steeds voortduurt! Juist omdat ik er dagelijks mee bezig ben en erover vertel, is het of ik er nog steeds middenin sta. Ik ben nog steeds niet echt geland, zal ik maar zeggen.”
Maar u heeft wel heimwee naar de ruimte. Wat mist u het meest?
„Het spelen met dingen die zweven, vooral de vloeistoffen. Het zweven, de gewichtsloosheid. Maar bovenal het weergaloze uitzicht. Wij hier weten dat we op een grote bol wonen, maar we zien het niet. Daarboven heb ik het echt gezien. Dat we onderdeel zijn van iets veel groters. We zijn allemaal gemaakt van sterrenstof, bepaalde atomen van ons lichaam zaten ooit in een ontploffende ster. Dat kosmische gevoel, dat had ik daarboven heel sterk.”
Heel veel kinderen willen astronaut worden. Waarom is het u uiteindelijk wel gelukt en duizenden anderen niet?
„Ik dacht vroeger altijd dat het onbereikbaar was. Ik zag een astronaut als een absolute superman. Een topwetenschapper annex testpiloot met een topconditie waar geen haartje verkeerd aan mocht zitten. Langzaam kreeg ik door dat dat niet zo was. Ik ontmoette astronauten met een bril op. Gewone mensen. Ik begon door te krijgen dat ze heus geen prof. dr. ing. zochten die alles van één molecuul af weet, maar juist een allrounder. Langzaam daalde het besef in dat ik een kans zou kunnen maken. Motivatie, doorzettingsvermogen, geduld en frustratietolerantie, daar gaat het om. Je in iets vastbijten en alle overbodige ballast overboord kunnen gooien. Daarom moet je ook een goed thuisfront hebben, want als je allemaal huiselijke problemen aan je hoofd hebt gaat dat niet.”
Heeft u weleens gedacht dat het niet zou lukken?
„Op mijn negentiende bleek ik een tumor in mijn schildklier te hebben. Kanker, zo luidde de eerste diagnose. Dan stort je hele wereld in. Ik zat in het tweede jaar geneeskunde en voelde opeens een knobbel in mijn hals. Ze hebben mijn halve schildklier weggehaald, na zes weken zou de rest weggehaald worden en de nabehandeling starten. Zes weken lang heb ik serieus gedacht dat ik dood zou gaan. Toen leefde ik in een ultieme focus. Het leek alsof alles wat ik beleefde, veel scherper en kleuriger was dan normaal. Ik was verliefd en reed met een portretje van mijn vriendin op het dashboard naar Frankrijk. Letterlijk elke seconde van mijn leven was belangrijk.”
En toen?
„Ik hoorde maar niets van het ziekenhuis, dus ik belde zelf wanneer de volgende operatie zou zijn. ’Oja,’ riepen ze. ’We zijn vergeten je te bellen. Sorry! De tumor is toch niet kwaadaardig. Je hoeft niet meer opnieuw geopereerd en een nabehandeling is ook niet nodig.’ Opeens was ik weer kankerpatiënt af, nooit echt geweest zelfs. Toen dacht ik: die focus van de afgelopen weken, die moet ik vasthouden! Zo intens wil ik altijd leven. Dat lukt natuurlijk niet, uiteindelijk wordt alles weer normaal. Ik heb later voor de astronautenselectie wel een brief laten opstellen door de oncoloog dat ik altijd honderd procent kankervrij ben geweest. Weet je wat het is: je moet nooit een spaak in je eigen wiel steken.”
Een spaak in je eigen wiel steken? Hoe bedoelt u?
„Je moet nooit zelf opgeven. Ik had ook kunnen denken: ik heb slechte ogen en een halve schildklier, mij zullen ze wel niet kiezen als astronaut, ik begin er niet aan. Wel doen! Nooit jezelf al bij voorbaat voor iets diskwalificeren.”
Bent u weleens bang geweest daarboven?
„Nooit voor lijf en leden, maar wel om een blunder te begaan. Dat blijft vervolgens aan je plakken. Er kan van alles misgaan en dat is in het verleden ook wel gebeurd. Astronauten die een belangrijke gereedschapstas in de ruimte lieten wegzweven of met de robotarm een satelliet beschadigden. Doorlopend zijn er camera’s op je gericht, dat kan heel benauwend werken. Ik belde een keer mijn neef uit het ruimtestation. Hoi, zei hij, ik zag je net zweven! Werd het beeld door de NASA op dat moment gewoon via internet gedeeld. Dan denk je toch wel even: heb ik m’n hemd wel in m’n broek zitten?”
Zou u niet de politiek in moeten om uw boodschap, wees zuinig op de aarde, te verkondigen? Zou het dan niet veel meer impact hebben?
„De wereld van de politiek is te negatief voor mij. Politici lijken vooral bezig elkaar onderuit te halen in plaats van een focus te hebben op het goed besturen van het land. De wereld van de ruimtevaart is juist positief. Waar werken zoveel landen eensgezind samen? Russen, Amerikanen, Japanners, Europeanen. Eigenlijk zou het internationaal ruimtestation, het ISS, de Nobelprijs voor de Vrede moeten krijgen.”